vrijdag 4 september 2009

Anti Kell (KEL1)

Ik wil toch nog even terugkomen op het "anti Kell" fenomeen.
Zojuist heb ik toch maar de gynaecologe gebeld om te vragen "hoe en wat". Ik kreeg de assistente, want de dokter zelf was natuurlijk bezig met een patient. Er is een brief naar me onderweg met uitleg, maar ik denk dat daar hetzelfde in zal staan als op het resultaat van het laboratorium, en wel: Nu elke maand bloed laten prikken en vanaf 20 weken, elke 15 dagen. Ook vertelde ze me dat je vanaf de 5de maand begeleid wordt door een dokter in het ziekenhuis of door een vroedvrouw (sage femme). De volgende keer in september is het dus de laatste keer dat ik bij de praktijk van de gynaecologe in Vichy kom.
Ik heb nog wat meer info op internet gevonden. Het is een heel verhaal en er is ook een behoorlijk "misschien, mogelijk, als, indien, dan" gehalte, maar ik weet inmiddels wel dat het bloed van de vader in Frankrijk niet gecontroleerd wordt. Nouja, ik wacht de brief van de gynaecologe af en als ik weer naar het ziekenhuis moet, moet ik alle uitslagen van het laboratorium meenemen. Wordt vervolgd,.....

Irregulaire antistoffen
Normaal zijn irregulaire antistoffen niet in het bloed aanwezig. Deze antistoffen ontstaan na een bloedtransfusie, maar kunnen ook voorkomen na een eerdere zwangerschap. In een enkel geval is het niet duidelijk waarom ze aanwezig zijn. Sinds een aantal jaar wordt regelmatig gecontroleerd of deze irregulaire antistoffen aanwezig zijn. Dit gebeurd aan het begin van de zwangerschap.

Er zijn antistoffen tegen de bloedgroepen A en B en tegen rhesusfactor (D). Er zijn nog vele andere bloedgroepen waartegen antistoffen kunnen bestaan. Het is mogelijk irregulaire antistoffen tegen verschillende van deze bloedgroepen te hebben, maar meestal is slechts 1 soort aanwezig. Men geeft ze soms met letters weer, zoals c, C, e, E, s, S, en soms met namen van mensen bij wie deze antistoffen voor het eerst zijn ontdekt, zoals Duffy (Fy), Hofman, Hovekamp, Kell (K) of Kidd (Jk).

Irregulaire antistoffen van de zwangere vrouw komen tijdens de zwangerschap via de placenta bij de baby terecht. Gelukkig hebben niet alle irregulaire antistoffen gevolgen voor de baby, maar sommige kunnen het bloed van de baby geleidelijk afbreken, waardoor het na de geboorte meer kans heeft om geel te worden. Het kan ook voorkomen dat er tijdens de zwangerschap, bloedarmoede ontstaat bij de baby. Of irregulaire antistoffen gevolgen hebben voor de baby, hangt af van hun werkzaamheid en de mogelijke bloedgroep van de baby.

Van sommige antistoffen is bekend dat zij meer neiging hebben het bloed van de baby af te breken dan andere antistoffen. Van de antistoffen tegen K (Kell), c en E is bekend dat zij nogal eens aanleiding geven tot bloedafbraak van het kind. Antistoffen tegen e, Fy, C, Jk, S en s hebben een zwakke werking en weinig neiging het bloed van de baby af te breken. Andere antistoffen (met uitzondering van rhesus(D)-antistoffen) hebben over het algemeen een nog zwakkere werking en daarmee geen gevolgen voor de zwangerschap.

De bloedgroep van de baby is afhankelijk van uw bloedgroep en de bloedgroep van de vader van de baby. Als voorbeeld nemen we hier een vrouw die Kell-negatief is (zij heeft, zoals de meeste mensen, geen Kell-factor). Door een bloedtransfusie in het verleden met bloed van iemand die Kell-positief was (die de Kell-factor wel had) heeft deze vrouw antistoffen gemaakt tegen de Kell-factor.

Wanneer nu de vader van de baby ook de Kell-factor mist De kans hierop is erg groot), dan zal de baby Kell-negatief zijn en kunnen de antistoffen voor de baby geen kwaad. Is bij de vader de Kell-factor wel aanwezig, dan kan de baby de Kell-factor van de vader erven. Hoe groot deze kans is, hangt weer af van de vraag of de Kell-factor bij de vader op 1 of 2 genen aanwezig is. Bij aanwezigheid van 2 genen, is de kans op overerving 100 procent. Bij aanwezigheid van 1 gen, is de kans 50 procent.

Wanneer er bij de zwangere vrouw irregulaire antistoffen worden gevonden, wordt eigenlijk altijd het bloed van de partner onderzocht om de bloedgroep te bepalen. De vrouw zal worden doorverwezen naar een gynaecoloog en deze zal de uitslagen bespreken met de vrouw en de partner. Aan de hand van de bloeduitslagen word bekeken welke bloedgroep de baby mogelijk kan hebben. De gynaecoloog zal bespreken of de antistoffen gevolgen kunnen hebben voor de baby. Wanneer er kans bestaat dat de antistoffen het bloed van de baby kunnen afbreken zal er extra onderzoek plaatsvinden.

Er word een bloedonderzoek gedaan. Dit is een ADCC-test, dit onderzoek kan voorspellen hoe groot de kans is dat het bloed van de baby wordt afgebroken. Helaas is het onderzoek niet altijd even betrouwbaar en daarom volgt meestal ook een echoscopisch onderzoek om te zien of er bij de baby al tekenen zijn van bloedarmoede. Mochten deze onderzoeken geen afwijkingen opleveren, mag de vrouw gewoon op de uitgerekende datum bevallen.

Zijn er wel aanwijzingen dat het bloed van de baby wordt afgebroken, dan kan de gynaecoloog adviseren om de bevalling vóór de uitgerekende datum in te leiden. In een heel enkel geval is er sprake van zeer ernstige bloedafbraak (en bloedarmoede). Dan is er een bloedtransfusie bij de baby in de baarmoeder. De kans is wel erg groot dat de baby op de couveuse afdeling wordt opgenomen, ter observatie of voor behandeling onder een blauwe lamp. Een enkele keer is het nodig de baby opnieuw bloed te geven (wisseltransfusie).

2 opmerkingen:

  1. Hallo,

    Ik heb dit ook gehad met mijn 3e kind.
    De controles die ze doen zijn best wel vaak, maar daar kunnen ze precies in de gaten houden of het te hoog wordt en dus gevaarlijk voor de baby. Ik mocht niet thuis bevallen en de huisarts stuurde me voor de verdere begeleiding naar het ziekenhuis. Na de bevalling wordt het kindje in de couveuse gelegd en met een lamp goed in de gaten gehouden. Mijn kind heeft er niets aan over gehouden.

    Gr. Anita

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ook ik heb in mijn 2e zwangerschap last gehad van anti-Kell en c. Alleen heeft het bij mij wel gevolgen gehad voor de rest van de zwangerschap. 4 transfusies in de baarmoeder en 3 na zijn geboorte.
    Op resusbaby.web-log.nl zijn verhalen te vinden van ouders waarbij een antistof wel een probleem was en wat je dat te wachten staat. Succes nog komende weken!

    BeantwoordenVerwijderen